zaterdag 1 juni 2013

Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog ( 1740-1748)  drong een Franse legereenheid in september 1742 plunderend door tot ‘t Gooi en ‘t Sticht.  Het vestingstadje Naarden bleek te sterk te zijn om in te nemen. In geen enkele kroniek van Naarden wordt de inval genoemd. De stedelijke bevolking vond het blijkbaar gewoon dat het platteland weer eens geplunderd werd.



"Loosdrecht, Hilversom en Immenes, drie seer schoone Dorpen, kreegen op den 28. September een groot vliegent Leger der Franssen op den hals, dewelke met haar intreede een begin maakten van een afgrijslijk Treurspel; Want hoewel die van de Loosdrecht door een Fransse Sauvegarde waren verseekert, en seekere personen met het contributiegeld, daar sy opgestelt waren, gedeputeert hadden aan de Hertog van Luxemburg, die dit vliegent Leger in persoon commandeerde, en die haar Gedeputeerdens geswooren hadde, dat  haar Dorp geen leet soude wedervaren, so voltrokken de Fransse „volgende dag ‘t selve Treurspel aan alle drie de voorn. Dorpen, in presentie van den Hertog, met de vervloekste actien, die een Barbaar soude konnen bedenken; Want het haar niet genoeg was, dat de Inwoonders haar, na allen vermogen, tracteerden, maar sy plonderden de Huysen van allen imboel, de Schuyren van allen voorraad, en de Stallen mitsgaders het Veld van alle Bestiaal, ’t welk toeging met sulken verwoestheyt, dat sy al ’t gene sy niet mede konden sleepen, vernielden, en veel beestiaal onthalsden, en in ‘ t water wierpen, op dat de arme inwoonders doch niets mochten overhouden, daar mede sy haar in dese uyterste ellende mochten behelpen. Alle dese gruwelen quamen noch geensins in comparitie by de groote Tirannye, die dese monsters van menschen pleegden aan de lichamen deser miserabele ingesetenen, waar mede sy wilden uytveegen de verfoejelijke exempelen van den wreeden Attila, die sich selfs Gods geessel, en de schrik des werelds noemde, en van den woedenden Tamerlan, als mede van de onmenschelyke Cannibalen en Cyclops, by dewelke nog meer discretie en ontferminge wierde bevonden, als by dese tirannyke Franssen, dewelke aanslagen noch jonkheyt, noch ouderdom, noch sexe, noch siekte noch dood, noch ’t gene dat heylig was; Want sy beroofden de Kraam-kindertjes van haare luyeren; de stokoude en jonge vrouwen so wel als mannen van haar nootsakelijke kleedinge tot het hemd incluys;
de sieke en kraamvrouwens van haare bedden en deksels; de doden van haar doodgewaat; de Roomsche Kerken van al haar ornamenten en sacrificien.
Behalven dit alles most het vrouvolk en de teedere maagden geweld in hun eere lijden, werdende tot Immenes een meysjen van 15. jaaren door 17. deser overgevene menschen ter doot toe misbruykt, en elders seekere vrou, na diergelyken mishandelinge, met een musquet van onderen ingeschooten, dat sy doot bleef leggen, hoedanige vuyle actien sy meer bedreeven, die niet als gevleysde duyvelen eygen zijn, en daarom elk een, die deselve hoort of leest, en die niet sonder alle medgentheyt is, doen grillen en schrikken, waarom deselve tegens die vyanden geen minderen haat behoorden op te vatten, en het selve haare kinderen sodanig van der jeugt aan in te prenten, als onse voorvaders tegens haare voormaals onversoenlyke vyanden van Spanje deden, Te meer dewyl van sulken horriblen TragÅ“die de Hooge Officieren niet alleen Spectateurs, maar ook  Acteurs waren te gelyk, hebbende den Hertog van Luxemburg selve weynig schaamte in sich, dat hy op ’s Gravenland, op de Hofstede van den Heer Iregens, daar hy ter selver tyd logeerde, met vermaak aansag, dat de Hovenier hem moedernaakt ter tafel diende, en allerhande huyswerk dede."
_____________________________

Bron:
Mr. Petrus Valkenier: ‘t Verwerd Europa - 2e druk Amsterdam 1742 - blz 815/816
( Overgenomen uit de Kronkiek van Eemnes)

HISTORIE VAN HET GOOI, DE GOOIERS EN ERFGOOIERS 
-----------------------------------------